Sinds 1970 zijn we in het bezit van Duitse Herders. Een ras waar we beiden van droomden. Voor ons was er een echte hond: De Duitse Herder.

Onze eerste hond was een teefje, dat we uit het asiel gehaald hebben: Nora van Wagemanshof. Helaas moesten we haar, als gevolg van verwaarlozing van de vorige eigenaar, al na een half jaar laten inslapen. Ze kreeg, zoals we van verschillende kanten gehoord hadden, een pakje diepvriespens en een brood in de week. Als ze in huis was, sliep ze in het gootsteenkastje. Dat was volgens de vorige eigenaar, haar geliefde plekje. Kunt u het zich voorstellen? Wij in ieder geval niet. Toen Nora bij ons kwam, was zij ruim 2 jaar oud en woog niet meer dan 13 kilo. Dus ruim 15 kilo te licht.

Bolko von Oberscholvernerweg volgde Nora op en 2 maanden later kwam Yalk van Driland erbij. Een schitterend stel! Na 3 jaar waren het schitterende reuen geworden. Niet alleen qua bouw maar ook qua karakter. Ze waren heer en meester in de hondenwereld rondom ons. En dat lieten zij ook wel merken! Laat voor uw eigen bestwil het nooit zover komen … het kostte ons menige gepeperde dierenartsrekening als het tweetal geen tegenstand duldde van een andere hond.

Zie hier dus het resultaat van een beginneling, die geen gehoorzaamheidscursus gevolgd heeft. Het enig verzachtende argument was, dat ze beiden uit een scherpe africhtingslijn kwamen. Dat wisten wij dus niet. Het ging een hele tijd goed tot de twee een verkeersongeluk veroorzaakten met aanzienlijke materiele schade. We kregen politiebezoek en de opdracht, de honden weg te doen voor het einde van de week of anders werden ze weggehaald en afgemaakt. Dat was het laatste wat we wilden, want ondanks hun onbesuisde gedrag, hielden we van de honden. We belden de fokker en hij nam ze gelukkig terug. Beide honden hebben een goede baas gekregen met veel overwicht. En beiden zijn ze de africhting in gegaan, daar waren ze tenslotte voor gefokt.

Wat nu? Zonder hond in huis? Dat is geen leven! Thuis komen, geen hond in huis, een enorme leegte. Geen natte neus die zich in je handen duwt, geen vriendschappelijke lik, geen vrolijk geblaf … Bij de fokker zat in een hoekje van de kennel een zielig hoopje hond. Hij was afgegeven door een jongetje, dat door de huisbaas gedwongen werd het hondje weg te doen. Dat zielige hondje werd een beer van een hond en 10 jaar lang hebben we van deze hond genoten. Het genieten was wederzijds want de fouten, die we met onze eerste honden gemaakt hadden, maakten we nu niet. Aan alles komt een eind, het was een hard gelag deze trouwe vriend te moeten missen.

Toen we over het verdriet heen waren, gingen we weer naar de fokker. Er kwam een heerlijke speelse pup. Toen hij 1,5 jaar oud was, reageerde hij nog altijd als een pup van 4 of 5 maanden. In die tijd werd ons bedrijf regelmatig lastiggevallen door criminele types, er viel dan ook wel wat weg te halen. Het werd zo erg, dat we dag en nacht politiesurveillance kregen. Altijd reed er om de zoveel tijd een politieauto langs, maar dat geeft je niet echt het veilige gevoel waar je naar zoekt. Want wat als de politieauto net voorbij is geweest … Goede raad was duur. Dus we hebben de fokker gebeld om raad, onze hond was niet bepaald een waakhond. Hij zei: “Jullie hebben een goede afgerichte hond nodig, eentje die zijn mannetje staat”. Hij had een paar afgerichte honden zitten en we moesten maar eens komen kijken. Eigenlijk gingen we er met tegenzin naar toe. Zou een waakhond net zo lief en aanhankelijk zijn als we gewend waren van onze eigen hond? Toen we langs kwamen liet hij een stuk of 6 afgerichte reuen loslopen, zodat we konden kiezen.

Onze dochter was toen net 1,5 jaar oud en haar hebben we de keuze laten maken. Zij had tot dan toe altijd met onze eigen jonge reu gespeeld en dat ging prima samen. Dat zou ook zo moeten zijn met deze afgerichte hond. Zij had al snel haar keuze gemaakt. Het klikte al heel snel tussen die twee. Ze hebben twee uur met elkaar lopen ravotten, de andere honden keken niet naar haar en zij niet naar de andere honden. Het was dus onze “Karlo van Feldhoeker Land” geworden. Toen we de papieren kregen, bleek dat zij nog niet eens zo’n slechte keus gemaakt had. Karlo had wat in zijn mars.Vele topplaatsen bij clubmatches, Europa Sieger en nog meer overwinningen had hij op zijn naam staan. Voor de aardigheid hebben we Karlo eens uitgebracht op een clubmatch.

Dat ging leuk dus we raakten geïnteresseerd in het serieuze kynologische gebeuren. Buiten deze ‘leuke’ dingen, was Karlo een reusachtige beschermer voor ons gezin. Vele keren is nog getracht om ongevraagd wat bij ons weg te halen, maar steeds stond Karlo paraat. We kregen er een hele fijne vriend bij en rust ins ons leven. Geen leven meer met angst: Karlo was er!

Karlo was ons startpunt van onze kennel. Op zekere dag kwam Letty op het idee om eens een nestje te fokken. Maar dan heb je wel een teefje nodig. Zij kwam en heette Tina van Kapplerstein. Op dat moment was zij dragend en na enige tijd wierp zij 2 pups. Onze eerste fokprodukten stammen dan ook uit 1986.

Maar pups zonder kennelnaam vonden we niet zo’n goed idee. We woonden toen nog in Gouda. Een nieuwe wijk die gebouwd zou worden aan de rand van Gouda zou Goverwelle gaan heten. Omdat wij in dit stuk polder tussen Gouda en Haastrecht onze honden altijd uitlieten, vonden we dit een toepasselijke naam. Het werd Duitse Herderkennel ‘van Goverwelle’.

Ondertussen kwamen Fenda van Driland en Tosca van ’t Tjeukemeer onze kennel versterken. De ruimte die we hadden, werd toch wel erg klein, we pasten nauwelijks bij de honden in ’t huis. We zijn naar iets ruimers uit gaan kijken. Eerst in de omgeving van Gouda, later in een straal van 50 km rond Gouda maar de Randstad is duur. In december 1988 zijn we naar Hall vertrokken en zo konden we ons volledig uitleven in onze hobby.

Met meer ruimte kwam ook het besef dat je niet evenredig veel meer nestjes kon gaan fokken. De kwaliteit moest blijven, wat betekende dat je niet meer honden moest hebben dan je er aandacht aan kon geven. De honden moesten ook in huis passen, onder of op het bed, op de bank, in de keuken en aan je voeten tijdens kantoorwerk. Het moest leuk blijven voor ons en voor de honden. Dus tot op de dag van vandaag loopt iedereen hier in huis, van pup tot bejaarde en ze krijgen allemaal evenveel aandacht. Tja, ’t is wel hard werken om de boel schoon te houden, vooral als ze massaal aan het verharen zijn…

De Duitse Herder is nog steeds de hond van onze dromen. Alleen moet je tegenwoordig aan zoveel verplichtingen via de Rasvereniging voldoen. Dit kost veel geld en tijd. Hobbymatig fokken is er bijna niet meer bij. Je wordt een professionel als je Duitse Herders fokt. Richt je je honden niet zelf af, dan kost het extra geld. En je moet een goede gezondheid hebben. Je bent hele dagen op het trainingsveld in het weekend om gehoorzaamheid, speuren en pakwerk te doen in weer en wind. Ben je niet in staat dit alles op te brengen dan ben je volgens de rasvereniging geen goede fokker.

Koos had al lang in zijn gedachten een ander ras erbij te nemen. Eerst hebben we gezocht naar een kleiner ras. Maar daar bleken ook zoveel haken en ogen aan te zitten, dat we er maar weer vanaf gestapt zijn. Het heeft zo nog een paar jaar gesluimerd en toch stak het weer de kop op in 1998. We hebben geinformeerd naar een Saarloos Wolfhond. Maar diegene met wie we gesproken hebben, zei ons dat dit geen ras voor ons zou zijn en dat we beter naar een Tsjechoslowaakse Wolfhond konden kijken. Maar van dat ras hadden we nog nooit gehoord. Hoe kom je dan aan informatie. Internet ? En ja hoor, er stonden foto’s op Internet en nog meer gegevens. Naar Tsjechie geschreven en al heel gauw kregen we antwoord terug met de mededeling, dat vlak bij Praag er een nestje lag met een teefje van een goede combinatie. Snel de telefoon gepakt en een week later zaten we in Tsjechie en hebben toen een pup mee terug gebracht. Bacardi Eden Severu of te wel Becky. Een paar maanden later kwam Casca Trezor de Louba-Tar erbij en in de zomer Dino z Rosikova. In het voorjaar van 2000 hebben we Falin zo Sennej meegebracht en enpassant heeft Crying Wolf Brooklyn (Benta) ook haar intrede gedaan. Inmiddels lopen er van bovenstaande honden al weer kleinkinderen rond.