Terug naar Gezondheidsonderzoeken

HD Heup Dysplasie

HD Heup Dysplasie

Heupdysplasie betekent letterlijk “heupmisvorming” en wordt meestal aangeduid met de afkorting “HD”.
Heupdysplasie is een afwijking aan de heupgewrichten waarbij de ontwikkeling van de heupen bij een jonge, opgroeiende hond niet normaal verloopt en de gewrichten ernstig misvormd kunnen worden.

Oorzaak

HD wordt veroorzaakt door een combinatie van erfelijke en uitwendige factoren.
HD is een erfelijk bepaalde afwijking, maar uitwendige invloeden zoals groeisnelheid, lichaamsgewicht, beweging, spierontwikkeling en voeding spelen hierbij een belangrijke rol.
De combinatie van erfelijke aanleg en de na de geboorte van de pup optredende uitwendige invloeden leidt tot een verkeerde ontwikkeling van de heupgewrichten en de uiteindelijke misvormingen.
Door al deze verschillende uitwendige invloeden, kan de mate van misvorming van de heupen met een gelijke erfelijke aanleg sterk variëren.
HD wordt vooral gevonden bij honden van grote en middelgrote rassen, maar soms ook bij honden van de wat kleinere rassen. HD komt niet uitsluitend voor bij rashonden, maar ook bij hun kruisingsproducten.

Normaal gewricht

Bij een normaal heupgewricht wordt de gladde, bolronde kop van het dijbeen door gewrichtskapsel, – banden en omringende spieren goed op zijn plaats gehouden in de voldoende diepe kom van het bekken.
Doordat de dijbeenkop kan draaien in de bekkenkom laat het gewricht een vrij ruime beweging toe. Bij dit draaien zal echter de kop wel goed aangesloten moeten blijven in de kom. Deze stevige aansluiting van de kop in de kom is niet alleen noodzakelijk voor een goede functie van het gewricht, maar is ook noodzakelijk voor een normale ontwikkeling van het gewricht van jonge, nog groeiende honden.
Bestaat er bij de jonge. opgroeiende hond teveel speling tussen de kop en de kom, dan kunnen er misvormingen ontstaan:

  • de aansluiting van de kop in de kom kan onvoldoende worden of de kop kan zelfs helemaal buiten de kom komen te liggen;
  • de dijbeenkop kan vlak worden;
  • de bekkenkom kan ondiep worden;
  • er kunnen botwoekeringen ontstaan rond de kop en de kom door abnormale slijtage van het gewricht.

De mate waarin de misvormingen optreden kan variëren van zeer gering tot zeer ernstig.

Een pup wordt geboren met een skelet dat bestaat uit zacht, elastisch bot en kraakbeen. Het heupgewricht bestaat uit 4 delen: darmbeen, schaambeen, zitbeen en dijbeen.
Het gewricht is op die jonge leeftijd weliswaar elastisch van bouw, maar stabiel. Blijft die stabiliteit gedurende de groei van de hond aanwezig, dan zal zich een heupgewricht vormen waarbij de heupkom diep en nauwsluitend in de heupkom gelegen is.
Het feit dat de gewrichtsstabiliteit van de heupgewrichten bij de jonge pup met name afhankelijk is van de “weke” delen toont dus aan dat HD in oorsprong een afwijking is van juist de “weke” delen. Men is echter geneigd HD als een botziekte te beschouwen, hetgeen onjuist is!
Dit wordt veroorzaakt door het feit dat men bij een hond die aan HD lijdt vaak op de röntgenfoto afwijkingen aan de botten ziet, die het gevolg en niet de oorzaak zijn van de instabiliteit van de heupgewrichten.

heup

De heupgewrichten

Fig. 1: De bolronde dijbeenkop (a) sluit goed aan bij de voldoende diepe bekkenkom (b).

Fig. 2: Slechte aansluiting van de normaal gevormde dijbeenkop in de normaal gevormde bekkenkom.

Fig. 3: De aansluiting van de dijbeenkop in de bekkenkom is onvoldoende. De kop is te vlak en de kom is te ondiep.

Fig. 4: Vlakke dijbeenkop, ondiepe bekkenkom en de botwoekeringen rond de kop en de kom.

Verschijnselen

Honden met HD kunnen hiervan ernstige hinder ondervinden, soms al op zeer jonge leeftijd (beneden de leeftijd van een jaar), maar vaker op oudere leeftijd.
De verschijnselen die hierbij optreden zijn het gevolg van een abnormale of belemmerende beweging van de heupgewrichten en/of van pijn en deze kunnen zich uiten in:

  • moeilijk opstaan, soms met pijn;
  • een stijve achterhand, vooral na rust;
  • huppelen met de achterpoten alsof deze de voorpoten niet kunnen bijhouden (huppen als een konijn);
  • slecht uithoudingsvermogen; snel gaan liggen;
  • doorzakken van de achterhand;
  • kreupelheid in een of beide achterbenen;
  • niet willen spelen, wandelen
  • koehakkige stand (de hakken worden naar binnen gedraaid).

Geen van deze verschijnselen is echter typisch voor HD en een onderzoek is dan ook nodig om vast te stellen wat de oorzaak van de klachten is. Na zo’n onderzoek zullen meestal röntgenfoto’s van de heupgewrichten worden gemaakt. Dit is de enige manier om vast te stellen of er misvorming van het heupgewricht bestaat en te zien hoe ernstig deze is.
Veranderingen aan de heupgewrichten kunnen worden beoordeeld op röntgenfoto’s. De ernst van de misvormingen is echter geen goede maat voor de ernst van de klachten.
Bij honden met zeer ernstige klachten worden soms maar weinig afwijkingen gevonden, terwijl honden met ernstig misvormde heupen soms verbazend weinig problemen hebben.
De klachten die de jonge hond vertoont zijn over het algemeen wisselend van karakter, duur en intensiteit. Veel honden gaan onder invloed van de pijn zichzelf ontzien, zodat de schade in de gewrichten zich weer (tijdelijk) kan herstellen. Op den duur is het gewricht na veel herstelwerkzaamheden voor een tijd min of meer klachtenvrij (tenminste voor zover wij als mens dat kunnen waarnemen). Later echter vertonen de meeste honden weer klachten.
Feit is dat de daarin ervaren dierenarts al bij een pup van ca. 8 weken kan voelen of de heupen stabiel zijn. Met behulp van een bepaalde handgreep kan men voelen of de heupkop al dan niet “vast” in de heupkom zit. Met grote zekerheid kan dan al voorspeld worden of de heupgewrichten zich “normaal” zullen ontwikkelen.
Dit toont dus al aan, dat de stabiliteit van het heupgewricht iets is dat aangeboren is; op jonge leeftijd zorgen met name het gewrichtskapsel en -bandje voor de stabiliteit.
Op latere leeftijd spelen ook de bekkenspieren een grote rol. Dat is ook de reden dat honden met veel bekkenspieren gemiddeld minder aan HD lijden.

Hond met HD

Wanneer de hond geen klachten vertoont is behandeling niet nodig en gelukkig kunnen veel honden ondanks hun HD prima als huishond functioneren. De kans op problemen blijft echter bestaan en zal toenemen naarmate meer van de hond wordt geëist (zoals bijvoorbeeld bij africhting) en naarmate de hond ouder wordt.
HD is niet te genezen, maar in veel gevallen wel te behandelen.
Misvormingen van de heupgewrichten kunnen, eenmaal aanwezig, niet meer ongedaan worden gemaakt.
Een behandeling zal dan ook vooral gericht zijn op de revalidatie van de afwijkende heupgewrichten:

  • overmatig lichaamsgewicht voorkomen of drastisch verminderen (vermageren) om onnodige belasting van de heupgewrichten te voorkomen;
  • regelmatige lichaamsbeweging om de gewrichten minder stijf te doen worden en proberen de bespiering te bevorderen (vaak korte stukjes uitlaten, lichte looptraining, zwemmen);
  • pijnbestrijding als ondersteuning van de revalidatie (injectie of medicijnen, en/of eventueel operatief ingrijpen).

Preventie

Is HD te voorkomen?
Een afdoende behandeling voor HD bestaat niet. Daarom moet getracht worden het ontstaan van HD zoveel mogelijk te voorkomen. Dat kan

  • door de uitwendige omstandigheden voor jonge, opgroeiende honden zo gunstig mogelijk te maken (goede voeding, maar vooral niet teveel; overmatige belasting van de heupgewrichten voorkomen; beperken van springen, trap lopen en trekken);
  • via de fokkerij, door controle van de voor de fokkerij bestemde honden.

Voeding

Tijdens de groei van het bot wordt steeds kraakbeen omgezet in bot: zowel in de groeischijf als bij de uiteinden van alle botten. Verbening van het kraakbeen kan verstoord worden door voedingsfouten.
Met name teveel energie, teveel Calcium (kalk), een foutieve Calcium/Fosfor-verhouding en te veel of te weinig vitamine D kunnen deze verbening met grote gevolgen verstoren.
Bekend is dat honden die “fout” gevoed worden beduidend meer lijden aan onder andere HD. Een hond die een “complete voeding” krijgt heeft geen behoefte meer aan extra vitaminen en mineralen. Vooral extra kalk en Vitamine D hebben juist een averechts effect op de skelet- en gewrichtsontwikkeling.
“Compleet” voer moet, wettelijk verplicht, de juiste hoeveelheden en verhoudingen van o.a. Calcium, Fosfor en Vitamine D bevatten.
Te hard groeien en overgewicht beëInvloeden beiden het optreden van HD ten nadele.
Als vuistregel doet men er goed aan de aanwijzingen van de voerfabrikant omtrent de te verstrekken hoeveelheid voer op te volgen.

Beweging

Tijdens de groei van de hond is voldoende en gedoseerde beweging noodzakelijk om de weke delen goed te laten ontwikkelen.
Met name “rechtlijnige beweging” is voor de ontwikkeling van de bekkenspieren belangrijk; dus met name in rechte lijn wandelen, naast de fiets lopen in een rustige draf of zwemmen zijn erg geschikte bewegingsvormen.
Over het fietsen met de hond is nogal wat discussie; vele onderzoekers menen dat dit een geschikte bewegingsvorm voor jonge honden is, mits men zich aan enkele regels houdt.
De hond moet minimaal 12 maanden oud zijn . Onder fietsen wordt verstaan een (sukkel)drafje. De lengte van de fietstocht hangt met name van de jonge hond af; de hond mag wel moe, maar niet oververmoeid raken.
Een jonge hond geeft meestal zelf aan hoelang, maar overdrijf met name de eerste maanden niet. Bedenk: in de natuur moeten wolvenpups op deze leeftijden al hele afstanden meedraven met de roedel!
Ongeschikte bewegingsvormen zijn korte draaibewegingen; dus de opgroeiende jonge hond niet overdreven achter balletjes of stokken aan laten rennen, traplopen of veelvuldig (op) springen zijn helemaal uit den boze.
Natuurlijk verdient iedere hond een aangename, normale jeugd, maar denk als eigenaar terdege aan bovenstaande punten.

HD-commissie

Honden die bestemd zijn voor de fokkerij, hun familie en hun nakomelingen, kunnen gecontroleerd worden op HD. Het gaat hierbij dus ook om honden die geen enkel uiterlijk verschijnsel van HD vertonen.
Van deze honden kunnen röntgenfoto’s gemaakt worden die, in tegenstelling tot röntgenfoto’s van patiënten- niet door de dierenarts zelf beoordeeld worden, maar voor beoordeling worden opgestuurd naar de “WK Hirschfeld Stichting”  in Amsterdam.
Binnen de Duitse Herder wereld worden ook vaak de foto’s opgestuurd naar Duitsland alwaar men het Duitse A-Stempel (A-Befund) kan krijgen. Dit in verband dat het Duitse A-Stempel wereldwijd erkent wordt.

Aan deze foto’s worden strenge kwaliteitseisen gesteld en de beoordeling geschiedt door drie deskundigen.
In de uitslag van een dergelijke officiële beoordeling wordt aangegeven of de hond vrij is van HD of niet; en zo niet, hoeveel speling er dan bestaat tussen de gewrichtsdelen en hoe uitgebreid de eventuele botwoekeringen zijn.
Voor de bestrijding van HD is het belangrijk dat de röntgenfoto’s van alle onderzochte honden worden opgestuurd naar de HD-commissie, dus ook wanneer de heupen duidelijk misvormd zijn.
Officiële HD-foto’s worden pas gemaakt wanneer de hond minstens 1 jaar oud is. Bij grote rassen verdient het de voorkeur te wachten tot een leeftijd van 1,5 tot 2 jaar.

Het rontgenologisch onderzoek

De uiteindelijk diagnose wordt bevestigd door het maken van rontgenopnames van het heupgewricht. Traditioneel, al meer dan 30 jaar,  wordt hiervoor de hond op zijn rug gelegd en de achterbenen parallel aan de tafel naar achteren getrokken, waarbij de knieschijven precies midden op het bovenbeen worden geprojecteerd. Dit is de standaardpositie I volgens het FCI en Hirschfeldstichting protocol. In Nederland is het gebruikelijk ook nog een opname standaardpositie II te maken; hierbij worden de benen naar voren gebracht  en de hakken naar buiten gedraaid en parallel aan de tafel gehouden (kikkerhouding).

 

hd-positie-1 hd-positie-2
HD-positie 1 HD-positie 2

  Je kunt hierbij de mate van arthrose aan beide heupgewrichten vaststellen (misvorming aan de kop en kom, extra botwoekeringen), en een indruk vormen van de aansluiting cq speling van de  heupgewrichten (Norbergwaarde meten en berekenen).

 

Norbergwaardebijtabel De NorbergwaardeVan beide heupkoppen (1) wordt het middelpunt bepaald en deze middelpunten worden verbonden met een lijn. In beide heupgewrichten wordt vanuit dit middelpunt een lijn langs de voorste rand van de heupkom (2) getrokken. De hoek (3) die beide lijnen in het middelpunt van de heupkop met elkaar maken, minus 90, geeft de Norbergwaarde van het betreffende gewricht. De Norbergwaarden van linker en rechter gewricht bij elkaar opgeteld geeft de “som Norbergwaarden”, die op het rapport vermeld is.

De Norbergwaarden van linker en rechter heupgewrichten worden bij elkaar opgeteld en geven samen de op het rapport vermelde “som Norbergwaarden”. Bij een normaal heupgewricht is de Norbergwaarde minstens 15, de som van beide heupen derhalve minstens 30. Honden met een te lage Norbergwaarde hebben dus ondiepe heupkommen en/of een slechte aansluiting van de gewrichtsdelen. Deze honden zullen dus een minder gunstige HD-beoordeling krijgen. Een normale of zelfs hoge Norbergwaarde betekent echt NIET zonder meer dat de betreffende hond goede heupgewrichten heeft. Een kombinatie van diepe heupkommen en incongruentie van de gewrichtsspleet (een niet overal even brede gewrichtsspleet) of onvoldoende aansluiting van de gewrichtsdelen kan, zelfs bij een hoge Norbergwaarde, leiden tot een (licht)-HD-positief beoordeling. Op het formulier wordt die aangegeven met “onvoldoende” of “slechte” aansluiting. Ook wordt informatie over de diepte van de heupkommen verkregen door te beoordelen hoe het centrum van de heupkop ligt t.o.v. de bovenrand van de heupkom. Naast de Norbergwaarde, die diepte van de heupkommen en de aansluiting van de gewrichtsdelen, wordt de uitslag ook beïnvloed door de aanwezigheid van “bot-afwijkingen”. er is een rechtstreekse koppeling tussen de ernst (aangegeven met 0, 1, 2, of 3) van de botafwijking en de uitslag: zeer lichte botafwijkingen (1) leiden tot de beoordeling HD Tc, lichte (2) botafwijking leiden tot de beoordeling HD± en ernstige (3) botafwijking leiden tot de beoordeling HD+. De aanduiding “vormveranderingen” betreft meestal een meer of minder duidelijke afvlakking van de voorste rand van de heupkom. De aanwezigheid hiervan wordt wel vermeld, maar heeft indien dit de enige bemerking is over het gewricht, in het algemeen geen doorslaggevende betekenis voor de einduitslag.

download (1)

 

Advies

Het is aan te bevelen alleen met HD-vrije honden te fokken, omdat dan de kans op HD bij de nakomelingen (pups) het kleinst is, maar:

  • dat is niet bij elk ras mogelijk (weinig beschikbaar fokmateriaal!);
  • dat geeft geen volledige garantie voor HD-vrije pups.

In de fokkerij van rashonden moet ook rekening gehouden worden met andere erfelijke stoornissen en met speciale ras- en gedragskenmerken. Bij sommige rassen waarin HD vaak voorkomt en bij rassen waarvan maar weinig honden beschikbaar zijn is het daardoor helaas niet altijd mogelijk uitsluitend met HD-vrije honden te fokken.
Door de invloed van uitwendige factoren op het ontstaan van HD is de mate van verandering aan de heupgewrichten niet altijd een goede maat voor de erfelijke status van de hond voor wat betreft HD.
Zelfs wanneer een hond vrij is van HD wil dat nog niet zeggen dat de hond geen erfelijke factoren in zich kan hebben en kan door geven aan zijn of haar nageslacht.
Per ras zullen de fokkers dan ook gezamenlijk (binnen de rasvereniging) moeten vaststellen welke foktechnische maatregelen binnen hun ras mogelijk zijn met betrekking tot de bestrijding van HD.

Aanschaf van een hond

Wanneer u besluit een hond te nemen dient u zich te realiseren dat bij vrijwel alle grote en middelgrote rassen HD voorkomt. Elke fokker die zijn of haar honden laat controleren op HD beschikt over de officiële uitslagen van de HD-commissie, waaruit blijkt hoe de toestand van de heupen van de desbetreffende dieren is.
Deze uitslagen worden niet vermeld op de stambomen van de honden zelf, maar in een code op de stambomen van hun nakomelingen:

 

  • HD – (duits, A-normal) HD vrij: betekent dat de hond röntgenologisch vrij is van HD, wat echter niet betekent dat de hond geen “drager” van de afwijking is.
  • HD Tc (duits, A-Fast Normal) HD overgangsvorm: is overgangsvorm; betekent dat op de röntgenfoto’s geringe veranderingen zijn gevonden, die weliswaar toegeschreven moeten worden aan heupdysplasie, maar waaraan in het kader van de fokkerij geen direkte betekenis kan worden toegekend.
  • HD +/- (duits, A-Noch Zugelassen)HD licht positief: betekent dat bij de hond duidelijke veranderingen, passend in het ziektebeeld van HD zijn gevonden.
  • Tot en met deze 3 gradaties mag gefokt worden binnen de VDH. Met als advies een HD +/- te paren met een HD – dier.
  • HD+ betekent HD positief: is positief in optima forma; betekent dat de heupgewrichten licht tot middelmatig misvormd zijn.
  • HD++ betekent HD zwaar positief: is positief in optima forma; betekent dat de heupgewrichten ernstig misvormd zijn.

Tevens kan men bij de desbetreffende rasvereniging informeren wat binnen de vereniging geldende regels zijn met betrekking tot de bestrijding van HD.
Zelfs wanneer uitsluitend gefokt wordt met HD-vrije honden is het niet mogelijk te garanderen dat de pups vrij zullen blijven van HD. Dit wetende kan men dan ook niet zonder meer in alle gevallen de fokker aansprakelijk stellen wanneer een gekochte pup later HD blijkt te hebben.
Men mag echter wel van de fokker verwachten dat zij alles zullen doen wat in hun vermogen ligt om erfelijke stoornissen bij de hond, dus ook heupdysplasie, zoveel mogelijk te voorkomen. 

Bron: http://www.duitseherders.com/heup.htm

Translate »
Volg je ons al?